Innovatie, kun je dat managen?

Vorige week hebben we gekeken naar “meten = weten” en “als je het niet kunt meten, dan kun je het ook niet managen”. Ik ben zelf niet zo’n verstokte “meten=weten”-type, maar ik kan niet ontkennen dat het wel handig is om te controleren aan de hand feiten en cijfers, dat wat je aan het doen bent dat je dat goed doet. Maar hoe kun je dat nou met iets wolligs en vaags als innovatie? Innovatie, dat is toch iets ongrijpbaars, iets onvoorspelbaars? Dat moet toch op gevoel en intuïtie? En kan ik dat opdelen, zoals je een groot project opdeelt in kleinere stukken, zodat je het kunt beheersen en managen?

Wat is innovatie?
Voordat we dat gaan doen is het zinvol om een gezamenlijk vertrekpunt te hebben over wat innovatie precies is. Ik merk dat innovatie vaak over één kam wordt geschoren als het doen van uitvindingen. Een uitvinding is dus hetzelfde als een innovatie en omgekeerd?

Bekendere goeroes in de twintigste eeuw op het gebied van innovatie zijn de Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter en in een latere fase zijn landgenoot Peter Drucker, op wie Schumpeter een grote invloed heeft gehad. Schumpeter (1934) stelt dat een uitvinding (“invention”) niet hetzelfde is als innovatie, zelfs als de uitvinder en de innovator dezelfde persoon zijn. Een uitvinding beperkt zich tot nieuwe ideeën, terwijl innovatie de commerciële toepassing is van nieuwe ideeën. Hij zag technische innovatie als een belangrijke aanjager voor economische groei. Er ontstaan door de tijd heen meerdere definities van innovatie, mede doordat de eerste definities vooral gericht waren op product innovatie. De importantie van dienstverlening (service) is de laatste decennia steeds meer toegenomen.

Peter Drucker beschreef in de jaren tachtig van de vorige eeuw de combinatie van innovatie en ondernemerschap als een systematische discipline (Drucker, 2007). Zijn stelling is dat innovatie een middel voor ondernemers is, waarmee zij verandering kunnen inzetten als een opportunity voor een andere business of een andere dienst. Ondernemers moeten naar zijn mening zoeken naar de bronnen van innovatie, de veranderingen en de symptomen die duiden op mogelijkheden (“opportunity’s”) voor succesvolle innovatie. Het hoeft volgens Drucker overigens niet noodzakelijkerwijs te gaan om producten in technische zin.

Met de opkomst van het World Wide Web in de midden jaren ’90 van de vorige eeuw (het Internet zelf bestond al in het begin van de jaren ’70), zijn in hoog tempo nieuwe business modellen ontstaan of veranderd, zoals de manier waarop er wordt gewinkeld, muziek en films worden gekocht. In het huidige millennium is de bovenstaande omschrijving van innovatie niet meer volledig. Clegg et al. (2011) maken de definitie ruimer door te stellen:
Innovatie kan worden gedefinieerd als het creëren van of
a) een nieuw product of dienst (product/dienst innovatie), of;
b) een nieuw proces (proces innovatie);
dat een impact heeft op de manier waarop de organisatie opereert.

Tidd & Bessant (2009) geven een duidelijke definitie die ruimte biedt aan de invulling er van: het proces van het omzetten van ideeën in werkelijkheid en er waarde aan overhouden.
Om het eenvoudig te houden kan ik op basis hiervan concluderen dat: Innovatie = Idee + Ondernemerschap.
Een goed idee, zonder commercieel succes of een doorbraak, blijft een goed idee maar is dus geen innovatie.

Creativiteit en ondernemerschap
Innovatie begint dus met het genereren van nieuwe ideeën. De vaardigheid om nieuwe en bruikbare ideeën te genereren is creativiteit. Creativiteit is de vaardigheid om iets te produceren dat bruikbaar en nieuw is (Schilling, 2010). Zij stelt dat de creativiteit van individuen binnen de organisatie de mate van creativiteit van de organisatie bepaalt en dat de sociale processen en contextuele factoren vormen hoe de individuen met elkaar communiceren. De organisatiestructuur, routines en waarderingsstelsel moeten individuele creativiteit stimuleren.

Tidd & Bessant (2009) stellen dat innovatie geen automatisch gebeuren is, maar moet worden georganiseerd en gemanaged. Er bestaat namelijk geen gegarandeerde formule voor succes en is het een risico dragende activiteit. Het begint met het definiëren van een duidelijke innovatie strategie alvorens het proces van de volgende vier stappen te volgen:

  1. Zoeken: de omgeving (zowel intern als extern) scannen naar relevante signalen, dreigingen en kansen voor verandering. Hoe kunnen we opportunity’s voor innovatie vinden?
  2. Selecteren: beslissen op basis van de strategie hoe de organisatie zich het beste kan ontwikkelen, welke van de kansen op te pakken. Wat gaan we doen en hoe?
  3. Implementeren: het omzetten van het idee in iets nieuws en dat op de markt (intern of extern) zetten. Hoe gaan we het daadwerkelijk realiseren?
  4. Verzilveren: Hoe gaan we de vruchten er van plukken en van leren?

De mate waarin de organisatie hierin slaagt, bepaalt in hoeverre een organisatie innovatief is. Dat is interessant, we kunnen er dus invloed op uitoefenen.

Resumerend
Als ik het bovenstaande in een plaatje zet, dan wordt het ineens een stuk overzichtelijker.

Het innovatieproces volgens Paul Haullussy

Ik was op de middelbare school al nooit de beste in tekenen en plaatjes, maar ik ga er gemakshalve even vanuit dat dit plaatje in ieder geval wel duidelijk is. Volgende week kijken we of we hier verder mee kunnen.

Literatuur

  • Cleg, S., Kornberger, M. & Pitsis, T. (2011). Managing & Organization. An Introduction To Theory & Practice. London: SAGE Publications Ltd.
  • Drucker, P. (2007). Innovation and Entrepreneurship. Osford: Butterworth-Heinemann.
  • Schilling, M. (2010). Strategic Management Of Technological Innovation. New York: McGraw-Hill/Irwin.
  • Schumpeter, J. (1934). The Theory of Economic Development. Cambridge (Massachusettes): Harvard University Press.
  • Tidd, J. & Bessant, J. (2009). Managing Innovation. Integrating Technological, Market And Organization Change. West Sussex: John Wiley & Sons.


Dit werk valt onder een Creative Commons International licentie!