De kwalificatiedag (8 mei)
De Ducati Club Races zijn voor mij het hoogtepunt van het jaar. Een soort mini-TT voor de liefhebbers van Italiaans spul. De hele dag was het weer dreigend, maar het bleef gelukkig voor iedereen droog. Maar liefst 17 Aprilia’s zouden meedoen aan deze race: 15 RSV Mille’s, 1 Falco en 1 Tuono (Joost Overzee van het blad Motor). De klasse SAM > 700 was net als vorig verdeeld over de overige klassen. Ik was ingedeeld in de klasse SAM < 700 en vond dat geen succes.
De 1e kwalificatietraining legde ik als snelste van de hele groep af: 4 sec. sneller dan de nummer 2 uit SAM > 700 en 6 sec. sneller dan de snelste in SAM < 700. Gemiddeld was ik 10 – 20 sec. per ronde sneller dan de rest en dat leverde soms voor beiden hachelijke situaties op. Ik ben naar de wedstrijdleiding gegaan om overplaatsing te vragen naar de snellere Desmoquattro klasse, maar dat scheen niet mogelijk te zijn. Balend begon ik aan de 2e tijdtraining en wederom was het stervensdruk. Per ronde moest ik zo’n beetje 10 man inhalen, wat een goede tijd tot een utopie maakte. Na deze training kwam ik hevig gefrustreerd de pitbox binnen. Daar gaf Ronald van Vliet aan dat ik 1:32.2 gereden had, een in mijn ogen waardeloze trainingstijd. Met een wegwerpgebaar wilde ik er niets van weten. Toen vervolgens bleek dat de daadwerkelijke 1:32.487 goed bleek voor de 2e plek op de grid, begon ik toch vrolijk te worden. De tijd deed er niet meer toe, want mijn 1e doelstelling was gehaald: starten op de 1e startrij, voor de snelle starters Cor Dekker en Ronald van Vliet. Op de pole stond Steven Casar met een MV Agusta F4-1000 met 166 PK! Casar: vaste deelnemer aan de BMW Boxer Cup van 2003 en teamgenoot van Sebastien Legrelle, voorwaar niet de 1e de beste dus!
De wedstrijddag (9 mei)
De dag begon mooi en zonnig, maar naarmate de wedstrijd naderde werd het steeds dreigender en vochtiger, maar het bleef gelukkig tot aan het einde van de dag droog. Voor het eerst niemand voor me tijdens de start en ook nog een parapludame erbij: het kon niet op! Perfecte omstandigheden voor het realiseren van mijn 2e doelstelling: PODIUM!
Rode lampen aan, rode lampen uit en weg was iedereen en daarna ik ook. Wat was dit weer een bud-start! Dat Cor als 1e de Nationale Bocht indook, was volgens plan. Dat Ronald voor me zou zitten ook (bedankt overigens voor die kwak direct na de start!), maar dat er nog 5 voor me zouden zitten absoluut niet. Cor, Steven Casar en Ronald trokken er meteen vandaan en ik zat nog in het drukke verkeer. Wat een kansloze positie! Dat had ik me toch anders voorgesteld. Er zat maar 1 ding op: knallen en zo snel mogelijk naar het achterspatbord van Cor toe. Het jachtseizoen was geopend! In de 1e ronde wist ik meteen 3 man in te halen, waaronder het van de 11e plek vertrokken ARA-clublid Eric Verkaik. In de 3e ronde pakte ik ook de op de 3e plaats liggende Ronald op de Veenslang met een brutale inhaalaktie terug en had vervolgens een lege weg voor me. In de verte reden Steven en Cor, maar het gat was ongeveer 300 m. en daar had ik 7 ronden voor. Een flinke klus, maar niet onmogelijk. Cor haalde Steven in en die pakte de 1e plek weer terug en dat was voor mijn achterstand gunstig: ik kwam dichterbij.
De 1e achterblijvers kwamen in zicht en daar bleken Steven en ik iets makkelijker mee om te gaan dan Cor. Mijn motto: ze krijgen een blauwe vlag, dus gaan ze niet aan de kant, dan volgt er gewoon een kwak. Cor was hier iets behoudender in en daardoor wist ik binnen 5 ronden het gat te dichten. In de 8e ronde stoven we op de Nationale Bocht af en ik verwachtte en doorzag dat KicXtart journalist Ben Kennepohl zich van de blauwe vlag niets zou aantrekken. Cor wilde binnendoor bij Ben, maar die sloot zoals verwacht het gat, terwijl ik Ben buitenom pakte, zat Cor dus klem. Direct na de Nationale richting de Veenslang gebeurde hetzelfde en was ik definitief los van Cor. De weg was vrij naar Steven Casar, maar de achterstand bedroeg ongeveer 400 m. met nog maar 2,5 ronde te gaan. Aangezien ik nooit achterom kijk en Cor nog in mijn achterwiel vermoedde, zette ik een extra sprint in. De 2e helft van de race is altijd mijn sterkste deel. Met een ronderecord van 1:30.319 verkleinde ik de afstand. Inmiddels had Steven op zijn pitboard gelezen dat ik er aan kwam en hij counterde met een ronderecord van 1:29.441 en de race was gelopen.
De laatste ronde voelde als een zegetocht, want een ding wist ik zeker: niemand gaat mij meer inhalen! 2e plaats! Voor het eerst het podium gehaald. Wat een kick! Wat een race! En best geklasseerde Aprilia rijder! De uitloopronde was een feest. Volgens mij wisten de baancommissarissen toch zeker dat ze de winnaar al langs hadden zien komen, maar mij aanschouwende, zag ik ze toch twijfelen. Een ding was duidelijk: het voelde ook zeker als winst!